Kabouter (een verhaal van mijn vader)

Mijn vader kwam een kabouter tegen. Dat ging zo. Hij wandelde over een bospaadje toen hij aangesproken werd door een klein mannetje. Het mannetje had wild grijs haar, indringend blauwe ogen en kwam niet hoger dan mijn vaders knieën. Mijn vader had weinig zin in een gesprek met een kabouter. Maar ja, hij is nu eenmaal goed opgevoed. En dus bleef hij staan en luisterde beleefd naar wat de kabouter te zeggen had.

De kabouter stelde zich voor als Hans en wees naar mijn vaders camera. Was hij misschien handig met fotoshop? De ongebruikelijke combinatie van kabouters en fotografie terzijde, vertrouwde mijn vader de situatie niet. Hij antwoordde dat hij niet kon fotoshoppen en hoopte dat de kabouter hem met rust zou laten. Die drong nog even aan. Kon mijn vader echt niets doen? Zoals foto’s een ietsepietsie groter maken? Mijn vader schudde zijn hoofd, waarop de kabouter heel diep zuchtte.

“Dan heb ik nog een vraag voor u: houdt u van mooie kleren? Want in mijn holletje heb ik nog heel veel mooie kleren hangen,” zei de kabouter met blozende wangetjes. Mijn vader, die er inmiddels schoon genoeg van had, dankte vriendelijk en liep weg. Toen hij omkeek was de kabouter verdwenen.

Ik had toch nog graag die kleren willen zien.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.