Regisseur Andy Muschietti heeft zijn tanden in de lijvige roman gezet (ruim 1000 pagina’s) en weet, beter dan Tommy Lee Wallace in 1990, het verhaal op sfeervolle wijze tot leven te wekken. In ruim twee uur worden de personages neergezet, krijgen we hun achtergrond te weten en neemt Muschietti de tijd hun onderlinge relaties uit te werken. Er wordt aandacht besteed aan thema’s als opgroeien, pesten, voor jezelf opkomen en kalverliefde, typische onderwerpen die je tegenkomt in een coming-of-age verhaal. De jonge acteurs hebben een sterke chemie en werpen zich vol enthousiasme in hun spel. Vooral Jack Dylan Grazer als de hypochondrische Eddie en Sophia Lillis als de beschadigde Beverly springen eruit.
Je zou bijna vergeten dat er nog een moorddadige clown rondloopt.
Alle respect voor Tim Curry, maar Bill Skarsgard is demonisch als Pennywise.
Muschietti laat de remake doordrenken met expliciet geweld. De iconische scène met het papieren bootje bijvoorbeeld. Georgie’s arm wordt vol in beeld afgerukt en Pennywise sleurt hem kakelend het riool in. Deze rauwe, in-your-face toon wordt de hele film doorgetrokken. Er zijn jumpscares, een pompende soundtrack en verwrongen camerahoeken die de onderliggende waanzin onderstrepen. IT voelt als een nachtmerrie die in de realiteit wil doorbreken.
Er is voor gekozen de film in twee delen te snijden en dat is een verstandige beslissing. Als het vervolg dit niveau weet te behalen, kan King terugkijken op één van de betere verfilmingen van zijn romans.
Andy Muschietti/Bill Skarsgard en Jaeden Lieberher