My Cousin Vinny

Vrienden Bill en Stan maken een tripje met de auto, doen boodschappen bij een benzinestation en vergeten een blikje tonijn af te rekenen. Ze hebben er geen idee van dat de eigenaar van de bezinepomp na hun bezoek is doodgeschoten tijdens een overval. Dus als de politie de twee vrienden aanhoudt denken Bill en Stan meteen aan het niet afgerekende blikje tonijn. Natuurlijk kunnen de jongens hun penibele situatie beëindigen door simpelweg aan de politie te vragen wat er aan de hand is. Natuurlijk gebeurt dit niet.

Mijn vrees was dat My Cousin Vinny de doodvermoeiende truc van miscommunicatie tot aan de allerlaatste minuut in zou zetten voor een scala aan gezochte grappen. Het is het soort komedie waar ik ondraaglijke jeuk van krijg. Het liefst schud ik de hoofdpersonages flink door elkaar, wil ik ze toeschreeuwen hun muil open te trekken. Neem toch niet alles zomaar aan! Zeg iets! Maar nee.

Ik bereidde mij voor op het ergste, een komedie vol gekunstelde flauwiteiten, toen godzijdank de reddingsbrigade verscheen. De echte helden van My Cousin Vinny zijn Joe Pesci als de net niet helemaal geslaagde advocaat Vincent die nu debuteert in de rechtszaal, en Marisa Tomei als zijn pittige verloofde Mona Lisa.

Het vurige koppel moet zich redden in een dorp waar om half vijf ’s ochtends iedereen wakker wordt gemaakt door de fabrieksbel, luid knorrende varkens of een trein. De menukaarten van het plaatselijke café bieden letterlijk alleen ontbijt, lunch en diner aan. De specialiteit is reuzel. Alsof deze cultuurshock nog niet genoeg is krijgt Vincent te maken met de regels, procedures en etiquette van de rechtszaal. De rechter is een ijzig strenge kerel die helemaal niets moet hebben van dit opgewonden baasje.

De opeenstapeling aan miscommunicaties en verwarringen zijn nu niet bedoeld om opzichtig de motor van het verhaal aan te zwengelen. My Cousin Vinny kan nu ontspannen rijden. Geen bleue jochies die in de problemen worden geduwd (serieus, trek je waffel open!) maar Pesci en Tomei die vol zelfvertrouwen achter het stuur zitten. De ontwrichtende gesprekken tussen Pesci en Fred Gwynne (de rechter) hebben een melig Kafkaësk karakter.

My Cousin Vinny bouwt op naar een spetterende ontknoping waarin Tomei schittert als getuige-deskundige. Pesci doet een stapje terug en geeft zijn tegenspeelster alle ruimte om los te gaan met een fantastische monoloog. Het voorspelbare einde neem ik op de koop toe.

Na een vermoeiende start is My Cousin Vinny toch nog een prettig ontregelende komedie. Eerste indrukken zeggen lang niet alles.

Een gedachte over “My Cousin Vinny

Reacties zijn gesloten.