Met El Topo is Alejandro Jodorowski één van de grondleggers van de zogenaamde nachtcinema. Ofwel, het soort films waar de bedwelmde nachtbraker zich aan waagt. Cultparels als Eraserhead en The Rocky Horror Picture Show vallen hier ook onder. Het is alleen zo jammer dat Jodorowski zich na de opnames van van El Topo uitspraken liet ontvallen waarvan ik dacht “dit gaat te ver”. Ik besloot om zijn films niet meer te gaan kijken. Maar dit principe bleek erg buigzaam. Er is op dit moment een heropleving van interesse in zijn werk en zijn debuut Fando y Lis werd vertoond in Lab111.
Eerlijk, de nieuwsgierigheid was in dit geval sterker. Jodorowski baseerde zich voor zijn eerste film op het surrealistische toneelstuk van Fernando Arrabal, die bekend staat om zijn psychedelische oeuvre.
De twee geliefden Fanda en Lis op zoek gaan naar de magische stad Tar. Want daar kan de verlamde Lis genezen worden, zodat zij eindelijk op haar benen kan staan. Dit zou de basis kunnen vormen voor een al dan niet geschift liefdesdrama en Jodorowski leeft zich dan ook uit met beelden die bol staan van seksuele agressie en geënsceneerd absurdisme.
Jodorowski slaagt erin mij heel snel op de zenuwen te werken. Maar waarom? Waarom zit ik mij op mij vreten van irritatie en hoop ik dat de negentig minuten snel wegtikken? Het relatief amateuristische niveau waarop de film in elkaar is geknutseld? El Mariachi en Following kennen dezelfde technische imperfectie, toch kan ik die eerstelingen wel waarderen. Komt het dan door slecht acteerwerk? Iets met de muziek?
Op de eerste plaats schreeuwen de surrealistische beelden om de aandacht. En niet op een goeie manier. Het is of Jodorowski een stroom van droomportretten aan elkaar lijmde en vervolgens voldaan achteroverleunde, afwachtend tot iemand zei “wow, jij bent echt geniaal, hoe heb je dit bedacht?” Het komt akelig zelfingenomen over. Als een filmstudent die David Lynch heeft ontdekt en toen dacht dat zijn eigen associaties belangrijk genoeg waren om op beeld te zetten. (En ja, ik weet dat Lynch pas in 1977 met Eraserhead kwam.)
Ten tweede, Jodorowski behandelt Fando en Lis als marionetten die zich naar zijn wil buigen. Lis zit de film lang op een gammel karretje, Fando mishandelt haar fysiek en psychologisch. Dat levert zeker provocerende scènes op, zonder persoonlijkheid blijft het hol. Of, in dit geval, een film waarin openlijk wreedheden worden begaan tegen een vrouw. Gewoon. Omdat dit kennelijk bij de “plot” hoort.
De dubieuze status die Jodorowski over zichzelf afriep staat wat mij betreft nog recht overeind. Dat is juist begonnen met Fando y Lis. Naar het schijnt riep het debuut zo’n sterke woede op bij het publiek, dat Jodorowski zijn leven niet meer zeker was. Die reactie is ook weer overdreven. Maar het is een beter verhaal dan de film zelf.
Regie: Alejandro Jodorowski. Met: Diana Mariscal en Sergio Kleiner
