Als iets van het WK in Qatar indruk heeft gemaakt, dan zijn het de beelden van verslagen supporters toen Argentinië Nederland uit de kwartfinale had geschopt. Het is dat moment waarop ik weer weet dat voetbal een soort heiligdom is, iets waar honderden duizenden liefhebbers mee zijn opgegroeid.
Zelf heb ik het nooit interessant gevonden. Ik zie twee partijen van elf spelers die de bal het doel in willen schieten. Maar mijn klasgenoten deden aan amateurvoetbal, bediscussieerden wedstrijden en raakten niet uitgesproken over hun lievelingsspelers. Hun goden waren Lionel Messi, Cristiano Ronaldo en andere namen die ik al lang weer ben vergeten.
Voor de liefhebber is voetbal een moment van competitie. Het is de kunst om de bal zo sierlijk mogelijk weg te trappen en in het doel te krijgen. Het gaat om eergevoel, discipline, uithoudingsvermogen, psychologische spelletjes, haantjesgedrag en verbroedering. Voetbal is met zijn allen voor de tv zitten en juichen als er gescoord wordt.
Voor mij is het verlies van Nederland geen zwaar, onoverkomelijk drama. Maar de beelden van snikkende kerels op de tribune zal ik niet snel vergeten. Voetbal is emotie. En die emotie kwam na het verlies van Nederland bij heel veel mensen knalhard binnen.