À bout de souffle

Jean-Luc Godard, een van de meest invloedrijke regisseurs uit de filmgeschiedenis, overleed 13 september op 91-jarige leeftijd. Dat leek mij een uitstekende reden om zijn allereerste echte film, À bout de souffle, de aftrap van de Nouvelle vague, weer eens op te zetten. À bout de souffle volgt het losse avontuur van autodief Michel Poiccard (Jean-Paul Belmondo) die na het doodschieten van een agent samen met zijn Amerikaanse lief Patricia Franchini (Jean Seberg) naar Italië wil vluchten. Dat is het. Meer had Godard ook niet nodig. Want zijn debuut is bovenal een stijloefening.

Godard is niet zozeer geïnteresseerd in het creëeren van een stevig plot met sympathieke personages. Het gaat hem vooral om het medium zelf. Hij laat de spelers in de camera praten, filmt vanuit de losse pols en past de zogenaamde “jump cut” toe. Met deze montagetechniek wordt middenin een scène gesneden om een tijdsprong te maken. Het resultaat is een onrustige, opgejaagde sfeer, een film die wordt voortgedreven door de energie van een jazz band.

À bout de souffle is, net als Michel, een rebel. Het introduceerde een totaal nieuwe filmstijl, had lak aan de gangbare regels, ontdeed film van zijn stilering en koos voor een rauwe en levenslustige presentatie. De spelers moesten improviseren, of kregen hun teksten voorgelezen door Godard. Op die manier kregen de dialogen een spontaan en lossig karakter. Alsof je kijkt naar een gesprek tussen twee echte mensen in plaats van acteurs. Je zou À bout de souffle bijna een deconstructie kunnen noemen, om zo een nieuw perspectief op de mogelijkheden van film te bieden.

Godards debuut vertoont op verhaal- en personagegebied wat roestplekken en lang niet alle dialogen zijn even boeiend, toch kan de stilistische impact niet worden ontkend. Alsof een filmstudent de technische mogelijkheden van film wil oprekken, het publiek bewust wil maken van de kunstmatigheid van het medium. Tegenwoordig is dat een opzichtige gimmick, toendertijd was het revolutionair. Je zou À bout de souffle bijna een deconstructie kunnen noemen, een nieuw perspectief op de mogelijkheden van film. Hoe ongemakkelijk moet de kijkervaring toen zijn geweest?

Deze eersteling is in alles punk, anarchisme, een welgemikte schop in de ballen van de gevestigde orde. Het was ook helemaal niet de bedoeling om er een succes uit te halen. De regisseur wilde simpelweg een flinke steen in de filmvijver gooien, laten zien dat er andere manieren waren om de camera in te zetten. Dat is zeker gelukt, gezien de vele regisseurs die zich lieten beïnvloeden door Michels schelmenstreken. Als het gaat om het ontwijken van succes is Godards opzet minder geslaagd, want zijn film wordt al jaren beschouwd als een cinematische mijlpaal.

Na dit debuut is Godard nog jaren actief gebleven als regisseur. Volgens IMDb heeft hij 131 titels geregisseerd, waaronder ook korte films en videoclips. Dat is knap. Maar hij zal blijvend worden herinnerd aan die ene eerste film. Tweeënzestig jaar na verschijning is À bout de souffle nog steeds opvallend fris. Zowel Godard als Belmondo en Seberg mochten zich sindsdien iconen van de Nouvelle vague noemen.

Regie: Jean-Luc Godard. Met: Jean-Paul Belmondo en Jean Seberg

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.