Kingsman: The Secret Service, uitgekomen in 2014 en geregisseerd door Matthew Vaughn, was een verrassend leuke soort van satire op James Bond. Na het tweede deel in 2017 kwam vorig jaar deel drie uit, The King’s Man. In plaats van vooruit te kijken, naar nieuwe avonturen van Gary Unwin (Taron Eggert), ging Vaughn voor het derde deel terug naar het verleden, naar een tijd van politieke onrust. Iedereen die de geschiedenislessen van school nog kent, zal de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog herkennen. Franz Fredinand werd doodgeschoten, waarop een alles verzengende strijd losbarstte.
The King’s Man geeft er een eigen draai aan. Wist je dat de schutter, verantwoordelijk voor het noodlottige schot, deel uitmaakte van een supergeheime organisatie die stiekem de elite ten val wilde brengen? En dat onder andere Gregori Rasputin (Rhys Ifans onder bergen makeup en zwart haar) bij deze organisatie zat aangesloten? Op zich vind het best leuk bedacht. Het sluit ook lekker aan bij de paranoia van vandaag de dag. Iedereen die de wereldgeschiedenis een venijnige tik gaf behoort tot een ondergrondse club.
Er is ook het verhaal van Orlando Oxfod (Ralph Fiennes) en zijn zoon Conrad (Harris Dickinson). Op jonge leeftijd is Conrad getuige van de gewelddadige dood van zijn moeder, en zweert Orlando dat zijn kind niets zal overkomen. Die belofte komt in het geding als Conrad per se in het leger wil dienen. Dat is zijn missie, zijn taak. Orlando houdt hem eerst tegen, hij begrijpt ook wel dat Conrad niet voor eeuwig beteugeld kan blijven. En dus laat hij zijn enige kind met een angstige zucht los.
Kijk, dit is nou perfect drama om de klucht van de samenzwering tegen te gaan. Terwijl de samenzweerders inzetten op overdadige verkleedpartijen, voorzien Fiennes en Dickinson The King’s Man van zuurstof en bloed. Die twee zorgen voor een ziel, dat er emoties zijn waar de kijker in mee kan gaan. Vaughn was het daar niet helemaal mee eens en breid het arsenaal aan personages en verhaallijnen nog meer uit, zodat het een overvolle boel wordt.
Mijn probleem met The King’s Man is simpel. Vaughn wil te veel en weet niet welke richting hij op wil gaan. Een parodie op samenzweringen? Een spannend avontuur in de geschiedenis? Is het bedoeld als drama dat zich afspeelt tijdens de Eerste Wereldoorlog? Alles, lijkt Vaughn te willen zeggen, met als gevolg dat er geen focus is. Een beetje van dit, een beetje van dat… Als op het einde nog een twist volgt, ontbreekt voor mij de emotionele impact. Oh, denk ik. Was hij het? Wat een verrassing. En nu?
The King’s Man wordt gered door het uitstekende optreden van de acteurs, ik zou het waarderen als Vaughn volgende keer wat gas terugneemt. Volgens mij had ik deze kritiek ook op de voorgaande twee delen. Laat ik zeggen dat de trilogie er niet echt op vooruit is gegaan.

Regie: Matthew Vaughn. Met: Ralph Fiennes en Harris Dickinson