Net na mijn afstuderen als Literatuurwetenschapper was ik als co-regisseur betrokken bij een opvoering van Who’s Afraid of Virginia Woolf?. Ter voorbereiding zag ik de filmversie, geregisseerd door debuterend filmregisseur Mike Nichols. Vier personages, twee koppels, komen op een avond bij elkaar en raken verwikkeld in giftige machtspelletjes. Hun woorden zijn steekwapens, bedoeld om elkaar te vernederen en kleineren. De vier botsen, vonken, vloeken en schreeuwen de avond door. Het jonge koppel, Nick en Honey, wordt gespeeld door George Segal en Sandy Dennis.
Tegenover hen staan Richard Burton als George en Elizabeth Taylor als Martha. Die twee waren destijds ook achter de camera in het huwelijk getreden en het gerucht ging dat ze hun eigen tumultueuze huwelijk naspeelden. Schrijver Edward Albee zou zijn inspiratie hebben gevonden bij een ander koppel met een stormachtige affaire, als je dat niet weet zou je zweren dat de geruchten kloppen.
Who’s Afraid of Virginia Woolf? heeft hoe dan ook diepe indruk op mij gemaakt. Ik beschouw het als een superieur stuk en een geweldige film. Op de eerste plaats ben ik nog altijd geïntrigeerd door de dialogen. Het zijn merkwaardige teksten die langs elkaar schuiven, frontaal botsen of verstrikt raken tot een onontwarbare woordenknoop. Martha en George delen elkaar venijnige steken uit die steeds dieper gaan. Ze spelen machtspelletjes, hebben het over een zoon die gedurende de film onzichtbaar blijft, en als het kan betrekken ze Nick en Honey in hun tekstduels.
De reeds verstikkende sfeer wordt daarnaast versterkt door de stijl van de film. Ik weet niet precies waarom, maar ik krijg het benauwd van Nichols’ regie. Van het huis van George en Martha. Misschien komt het door het zwartwit? Omdat het interieur zwanger is van de onheilspellende relatie van zijn bewoners? Het een plek waar onopgeslote spanningen broeien, geen plek is voor vrede en de psychologische krachtmetingen hoogtij vieren.
En wat natuurlijk niet mag ontbreken is het fabuleuze spel van zowel Burton als Taylor. Dennis en Segal houden zich dapper staande tegenover de acteerlegendes en weten het beste te maken van hun rollen. Naarmate de alcohol vloeit en de spanningen oplopen, weten ze zelfs het niveau van hun tegespelers te bereiken. Maar het blijft de show van Burton en Taylor.
Tot slot, ik weet nog altijd niet waar Who’s Afraid of Virginia Woolf? echt over gaat. Ik begrijp de hoofdlijnen, naar mijn gevoel heeft Albee nog veel meer onder de scherpe dialogen gelegd. Vermoedelijk keer ik daarom steeds weer terug naar het geladen huis van George en Martha, om te ontdekken wat voor nieuws ik dit keer kan vinden.
“Mijn” opvoering van Who’s Afraid of Virginia Woolf? verliep niet exact zoals gepland, ik heb er wel een blijvende fascinatie voor het stuk aan overgehouden. Dat is toch nog iets, al zeg ik het zelf.

Regie: Mike Nichols. Met: Richard Burton en Elizabeth Taylor