Ik ben groot fan van Stephen King. Ik las zijn boeken op de middelbare school en werd in het portaal van de meer serieuze horror gezogen. Het was vanzelfsprekend dat ik ook de boeken van zijn zoon, Joe Hill, ging lezen. Ik vind hem wat minder goed, al zit er in zijn werk wel meer humor. Sardonische, zwarte humor. Kort gezegd, als op een filmposter staat aangekondigt dat de desbetreffende titel gebaseerd is op het werk van een King, dan ga ik er sowieso naartoe. Zoals The Black Phone. Het speelt zich af in een slaperig stadje dat in de ban raakt van een kinderlokker.
Een zwart busje rijdt rond, op zoek naar nieuwe slachtoffers. Als de dader een kind in het vizier krijgt, laat regisseur Scott Derrickson het beeld veelbetekend naar zwart vervagen. Er klinkt oneheilspellende muziek. En dat is dat. Weer een kind verdwenen. Het is reden voor massapaniek, Finney (Mason Thames) heeft andere zorgen aan zijn kop. De pestkoppen op school bijvoorbeeld. Zijn alhocolistische vader (Jemery Davies). En zijn zusje Gwen (Madeleine McGraw), die bezocht wordt door voorspellende dromen.
Op een dag is het Finneys beurt om door de mysterieuze ontvoerder te worden gegrepen. Deze kerel, excellent gespeeld door Ethan Hawkes, sluit Finney op in een kelder en komt alleen langs om eten en drinken te brengen. In de kelder hangt ook een donkere telefoon. De telefoon waar de filmtitel naar verwijst en die de echte hoofdrol speelt. Met deze telefoon kan Finney namelijk contact leggen met eerder ontvoerde kinderen. Alleen hij en de ontvoerder kunnen de telefoon horen overgaan, maar de ontvoerder vindt het maar een eng ding. Daarom heeft hij zichzelf ervan overtuigd dat die telefoon niet werkt.
Dan denk ik, waarom dat toestel dan niet weggooien? Sowieso vind ik dat Derrickson de telefoon als een deus ex machine inzet, op momenten dat het goed uitkomt voor het verhaal. Het gevolg is dat het fantastische idee aan kracht verliest. Er ontbreekt ook een onderliggende logica. Hoezo kan de telefoon ineens verbinding krijgen met Gwens droom? Het rammelt een beetje, voelt niet goed doordacht. En dat doet toch een beetje afbreuk aan de film.
Maar het allerergste vind ik de ontknoping. Alle sfeer en spanning wordt bot platgeslagen, waarna Derrickson The Black Phone haastig naar het slappe slot duwt. Ik verwachtte nog een verrassing, een open einde, iets wat hint naar een eventueel vervolg. Niet dus. Als ik Finney in het eindbeeld zo zie, zou ik niet zeggen dat hij dagenlang in de kelder is opgesloten geweest.
Maakt dat van The Black Phone een grote flop? Zeker niet. Met zijn gruizige en viezige kleuren zet het een ranzig en rauw sfeerbeeld neer van een stadje waarin gevaar sluimert. En Hawke speelt echt een van de betere rollen uit zijn toch al imposante oeuvre. Soms is gewoon zitten en strak voor je uitstaren effectief genoeg.
The Black Phone zoomt daarnaast in op de gevolgen van paranormale gaves, hoe dat een gezin uit elkaar kan scheuren. Daar had Derricson veel meer aandacht aan mogen besteden. Op een handvol scènes vol huilerige personages na gaat hij er nauwelijks de diepte mee in.
Ik blijf groot fan van de Kings, maar The Black Phone is nou niet het soort film die die adoratie verstevigt. Het biedt genoeg bloed voor een vermakelijk avondje horror. Niets meer, niets minder.

Regie: Scott Derrickson. Met: Mason Thames en Ethan Hawke