Waarom nu deze obsessie?
Ik bezocht van de week een café waar twee tafels voor vriendschappelijke potjes ping pong klaarstonden. Al is het een welbekend feit dat iedereen die zich aan ping pong waagt (of aan tafelvoetbal of darten of vul het zelf maar in) vanzelf competitief wordt.
Waarom Ping Pong?
Het plastic balletje werd door twee vrouwen enthousiast over de tafel gemept, wat resulteerde in een fanatiek en onregelmatig ritme dat dwars tegen de achtergrondmuziek inging. In de strijd om punten werd het balletje ook eens van tafel geslagen. Tot amusement van de bezoekers stuiterde dat balletje dan bijna het hele café door en rende één van de meisjes er wanhopig achteraan.
De vriendjes van de ping pongende fanatiekelingen stonden met een biertje toe te kijken. Ik kon hun verlangen om te spelen bijna ruiken en wilde ze graag in actie zien. Als hun vriendinnen zich al zo vol op het spel wierpen, hoe hard zouden de heren dan meppen? Ik weet overigens nog steeds niet waarom de mannen niet naar de andere tafel gingen. Ze zullen daar wel hun reden voor hebben gehad. Zodra zij mochten spelen kreeg het balletje hardere tikken en werd het tempo flink opgevoerd.
Toen kwam er nog een koppel binnen dat aanschoof bij de tweede tafek, waarop er dus twee balletjes heen en weer werden getikt. Twee ritmes die een pittige concurrentie aangingen. Alsof twee percussionisten verwoed streden om het snelste en hardste spel en weigerden om op te geven. Zelden heeft ping pong zo intens geklonken.
Het ping pongen duurde al met al bijna een uur. Daarna, een tikje bezweet, met rode wangen en brede grijnzen, gaven de koppels de batjes en balletjes weer terug. Het was afgelopen, de strijd was gestreden. Nu klonk alleen nog de achtergrondmuziek. Tot er zich nieuwe spelers zouden aandienen.