Ik had de bespreking voor Belfast al grotendeels bedacht. Het begin, waarin het gekleurde hedendaagse Belfast overvloeit naar het zwartwit verleden uit Kenneth Branaghs jeugd, was prachtig gedaan. Daarna ging het algauw bergafwaarts. Toen deze week de Oscars werden uitgereikt, vernam ik tot mijn verbijstering dat Branagh het gouden beeldje voor beste scenario had gewonnen. Het script van Belfast, dat vol staat met uitleggerige teksten, was goed genoeg voor deze prijs? Voor ik mijn andere bezwaren ten opzichte van Branaghs meest persoonlijke film uiteenzet, nog even het verhaal.
Buddy (Jude Hill) groeit op in een armzalige woonwijk in Belfast. Zijn idyllische leven loopt een flinke deuk op tijdens The Troubles, de periode waarin de Protestanten en Katholieken met elkaar op de vuist gingen. Relschoppers dringen Buddy’s wijk binnen en slaan de boel kort en klein. Iedereen vlucht naar binnen en bidt dat de geweldseruptie spoedig stopt.
Buddy’s vader (Jamie Dornan) wil verhuizen, zijn moeder (Caintriona Balfe) ziet dat niet zitten. Deze wijk, dat is hun leven. Hier zijn zij opgegroeid. Is er echt geen mogelijkheid om te blijven? Ook Buddy ziet verhuizen niet zitten. Door forse schulden komt het huwelijk van Buddy’s ouders onder zware druk te staan, gelukkig bieden toneel en film welkome afleidingen. En zijn immer optmistische grootouders (Ciarán Hinds en Judy Dench) staan hem altijd bij met wijze raad.
Misschien is deze film niet mijn ding, dat kan.
Ik wil absoluut geloven dat Branagh zich nostalgisch voelt over deze vormende jaren zijn uit zijn leven. Dat hij, ondanks het geweld en de familieproblemen, ook mooie herinneringen heeft aan die jaren in Belfast. Hij wilde een soort liefdesbrief wilde maken om die periode te eren. Dat mag. Sterker nog, zoiets kan onderhoudende cinema opleveren. Maar zodra hij die wereld ingaat, heb ik het gevoel dat die nostalgie er wel erg dik bovenop ligt. Het voelt kunstmatig. Gespeeld. De glimlachen, het gelach, het plezier, het voelt allemaal overdreven. Gespeeld.
Branagh zoomt ook opvallend vaak in op de gezichten, als om de emoties zo goed mogelijk te vangen. En dan houdt hij die gezichten ongemakkelijk lang in beeld. Hij benadrukt op die manier het kunstmatige van die emoties. Zie de scène waarin de priester met het zweet op zijn voorhoofd een tirade afsteekt. Op Buddy maakt de preek diepe indruk, ik vraag mij af waarom ik die zweetkop van zo dichtbij moet zien. Het oogt eerder kluchtig dan als aangrijpende herinnering.
Hinds en Dench weten te voorkomen dat Belfast helemaal in het kluchtige wegzakt. Die twee vormen een heerlijk aandoenlijk paar, twee oude mensen die dol op elkaar zijn en elkaar ten alle tijden steunen. Deze veteranen vertrouwen op hun natuurlijke uitstraling en hebben geen gebaartjes of langdurige closeups nodig. Dornan heeft zich losgemaakt van het vermaledijde Fifty Shades of Grey en mag zich uitleven met flauwe grappen (nogmaals, Oscarwinnend materiaal!) in plaats van zweepjes.
De leden van de Academy zagen goud in Branaghs semi-memoires, mijn negatieve oordeel blijft staan.
Ik weet zelf niet het fijne van de bloederige strijd die in Ierland werd uitgevochten, Branagh heeft dat probleem vakkundig opgelost. Hij laat de personages gewoon uitleggen wat er allemaal gebeurt. Je zou verwachten dat juist deze personages heel goed snappen hoe alles in elkaar steekt, blijkbaar is er evengoed toelichting nodig. Prima als Belfast een geschiedenisles wil geven, Branagh had in dat geval beter een documentaire kunnen maken. Dan had hij die uitleggerige teksten achterwege kunnen laten.
De leden van de Academy zagen goud in Branaghs semi-memoires, mijn negatieve oordeel blijft staan. Er bestaat natuurlijk iets als smaak. Misschien is deze film niet mijn ding, dat kan. Toch zit het mij dwars dat een groep invloedrijke stemmers besloot het script van Belfast te bekronen met een Oscar. De winst is fijn voor Branagh, ik kan het niet serieus nemen.
Regie: Kenneth Branagh. Met: Jude Hill en Caitriona Balfe