Werckmeister harmóniák

De Hongaarse regisseur Béla Tarr heeft naam gemaakt met lange films. En dan bedoel ik écht lange films. Werckmeister harmóniák, met een speellengte van bijna tweeëneenhalf uur, is nog relatief kort. Tarr baseerde zich op het boek The Melancholy of Resistance van Lászlo Krasznahorkai, waarin zinnen staan die gerust één of meerdere pagina’s in beslag kunnen nemen. Tarr heeft deze stijl overgenomen met shots die tot het ongemakkelijke worden opgerekt. Om even een beeld te schetsen, er zijn in totaal zesendertig shots gebruikt. Voor een film van bijna tweeëneenhalf uur is dat erg weinig.

Werckmeister harmóniák begint vredig in een kroegje dat op het punt staat om te sluiten. De gasten willen dat postbode János Valuska (Lars Rudolph) nog eens een keer zijn “stukje” opvoert. János vindt het prima en positioneert de dronkaards als planeten in het universum, onderwijl uitleg gevend over de functie van de hemellichamen. De aarde die zijn rondje draait, om de zon heen cirkelt… Een goeie vriend van mij beschouwt dit als de beste scène uit de film. Al begrijp ik niet wat er gebeurt, ik kan mij dat goed voorstellen.

Als de uitbater de deur opent en iedereen vriendelijk doch dwingend maant om te vertrekken, volgt Tarr de postbode in zijn loopttocht naar huis. Eerst is János nog goed in beeld, naarmate de camera afstand van hem neemt wordt hij steeds kleiner en de nachtschaduw steeds groter, net zolang tot hij niets meer is dan een puntje in het aardedonkere landschap. De muziek, vol violen, maakt dit beeld zo weemoedig en breekbaar, dat het lijkt op iets uit een vage droom. Het is net of dit desolate dorp zich aan het einde van de wereld bevindt, maar wel met de geruststelling dat het einde van de wereld berusting brengt.

Tarr maakt het zijn publiek niet makkelijk, zeker niet met langdurige shots waarin de personages gewoon wandelen of alledaagse handelingen verrichten.

Op een dag komt er een circus het dorp binnengereden met een wagen waarin een reusachtige walvis en een misvormde man genaamd “de prins” tentoon worden gesteld. Het dode dier straalt iets goddelijks uit, zeker als een nietige kerel als János erlangs loopt. De walvis mag dan niet meer leven, hij is met zijn gigantische lijf wel aanwezig. Ik voel bijna de andere wereld waar dit magische wezen in leefde, de waterdieren waar het mee te maken kreeg.

Maar het gaat niet om de walvis. Tenminste, niet alleen. De prins is een overtuigend redenaar die de bezoekers opjut het dorp de vernieling in te helpen. In een hartverscheurende scène laat Tarr zien hoe de groep een ziekenhuis binnendringt om de boel kort en klein te slaan, tot ze oog in oog staan met een naakte, weerloze oude man. Zonder te verklaren waarom trekt de groep zich terug, waarbij Tarr de nadruk legt op hun silhouetten en schaduwen. Alsof ze, voor even, een merkwaardige hypnose ervoeren die op onverklaarbare wijze is verbroken.

Ik heb vaker aangegeven dat films met te veel abstractie mij niet zoveel doen, tenzij ik die abstractie in de context van de film kan verklaren. Met andere woorden, ik moet mijn eigen interpretatie kunnen geven. Anders kijk ik naar een opeenvolging van schitterende beelden die mij verder niet raakt. Als je mij vraagt waar Werckmeister harmóniák over gaat, antwoord ik met een paar vage theorieën. Maar de sfeer is zo overweldigend, zo beklemmend, zo vol van zwaarmoedigheid en stille troost, dat de betekenis voor mij op de tweede plaats komt.

De betekenis van Werckmeister harmóniák kan ik, denk ik, nog net genoeg behappen om de film te kunnen voelen.

Overigens zeg ik hier niet mee dat Werckmeister harmóniák een pure sfeerfilm is zonder enige inhoud. Integendeel. Het zou gaan over het postcommunistische tijdperk en er wordt verwezen naar de harmonieleer. Wat de harmonieleer met alles te maken heeft is voor mij nog steeds een raadsel, ik zie wel de politieke symboliek. De opruiende prins zou de politicus kunnen symboliseren die vanaf de zeepkist zijn aanhang opjut. En ik heb ergens gelezen dat de walvis het verrotte systeem (welke dat ook zou moge zijn) verbeeld.

De betekenis van Werckmeister harmóniák kan ik, denk ik, nog net genoeg behappen om de film te kunnen voelen. Tarr maakt het zijn publiek niet makkelijk, zeker niet met langdurige shots waarin de personages gewoon wandelen of alledaagse handelingen verrichten. Als je daar het geduld voor kan opbrengen, staat je een imponernede ervaring te wachten.

Werckmeister Harmonies (2000) on IMDb

Regie Béla Tarr & Ágnes Hranitzky. Met: Lars Rudolph en Peter Fitz

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.