Charlie Chaplin had er al technische vingeroefeningen op zitten toen hij zich in 1921 waagde aan zijn eerste speelfilm: The Kid. Omdat ik benieuwd ben naar hoe zo’n stomme film er in de bioscoop uitziet, ging ik naar Lab111. In het kader van een retroperspectief van Chaplins films werd The Kid daar gedraaid. Op goede dag loopt de ongehuwde moeder (Edna Purviance) wanhopig met haar kindje door de straten. Toen was het alleenstaande moederschap natuurlijk een schandaal. Zij kan de zonde niet verdragen. Uit pure wanhoop laat zij haar baby’tje achter in een auto.
Zij legt ook een briefje bij hem neer, of de vinder goed op haar zoontje kan passen. De Tramp, gespeeld door Chaplin, ontfermt zich over het jongetje. Vijf jaar later is er een liefdevolle band tussen het kind (Jackie Coogan) en de Tramp gegroeid. Om te overleven – de twee wonen in een krot dat elk moment uit elkaar kan vallen – gaan zij de straat op voor een zogenaamd handeltje in ramen. Het kind gooit de ramen in, de Tramp komt toevallig langs met een nieuw exemplaar.
Hun arme doch gelukzalige leventje wordt ruw verstoord door de autoriteiten, die het kind in een tehuis willen plaatsen. De scène waarin het jongetje zijn armen uitstrekt en huilt om zijn vader, is ook nu nog bijzonder pijnlijk om te zien. Geluid is niet eens nodig, het beeld van een betraand en jammerend kindje dat van zijn ouder wordt weggehaald zegt genoeg.
De moeder is intussen niet helemaal uit het plaatje verdwenen. Sterker nog, zij ontpopt zich tot een succesvolle zangeres en komt geheel toevallig haar zoontje weer tegen. Natuurlijk weten de twee niet af van hun relatie. Zal de moeder ontdekken dat het straatarme knulletje haar kind is? Zullen de twee evengoed herenigd worden? Hoe zal het dan verder aflopen met de aandoenlijke Tramp?
Dankzij zijn tijdloze plot blijft The Kid nog altijd een grappige, ontroerende film.
Ik wist al van The Great Dictator dat Chaplin een getalenteerde schrijver, regisseur en acteur was en fantastische slapstick kon combineren met doorleefd drama en technisch vernuft. The Kid is wat dat betreft niet anders. Chaplin tovert elke scène tot een aaneenschakeling van zowel visuele als fysieke grappen en is zowel de uitvoerder als de aangever. Maar als ik deze twee films met elkaar vergelijk, valt mij op hoeveel meer indruk The Kid maakt.
Dit heeft alles te maken met het simpele, en ook vooral universele verhaal dat Chaplin voor zijn debuut schreef. De thema’s – de band tussen ouder en kind, armoede, liefde, erkenning – zijn van alle tijden, en overstijgen zo de periode waarin de film is gemaakt. Je hoeft echt geen filmkenner te zijn om de vertelling te waarderen. Ik zie The Kid bovenal als een sprookje, inclusief feestelijke droomscène vol engeltjes en duiveltjes.
Om die reden blijft The Kid, ook al is het zonder geluid en in zwartwit opgenomen, in mijn ogen een meesterwerk. Misschien zelfs nog meer dan The Great Dictator, die juist sterk tijdsgebonden is. Alleen als je iets weet over de Tweede Wereldoorlog, zal die film echt tot zijn recht komen. Dankzij zijn tijdloze plot blijft The Kid nog altijd een grappige, ontroerende film. Ook honderd jaar later.
Regie: Charlie Chaplin. Met: Charlie Chaplin en Jackie Coogan