Hard to Kill

Toen ik langsging bij een goede vriend voor heerlijk eten en een biertje, kreeg ik de verantwoordelijkheid om een film uit te kiezen. Ik zocht op Netflix naar titels die vielen in het hokje “alternatief”, tot ik stuitte op Hard to Kill. Deze actiefilm is allesbehalve “alternatief” te noemen, het heeft wel Steven Seagal in de hoofdrol. Net als bij Arnold Schwarzenegger, Sylvester Stallone en Jean-Claude van Damme, ben ik sterk gefascineerd door het werk van Seagal in de jaren negentig. Hij wordt meestal gecast als de onoverwinnelijke held die met twee handen op zijn rug het kwaad verslaat.

Als hij in beeld verschijnt is zijn ego sterk genoeg om het charisma-niveau naar tophoogte te brengen. Seagal hoeft helemaal niets hoeft te doen. Je blijft toch wel kijken naar die kerel met de paardenstaart, halfgesloten ogen en halfbakken wijsheden. Zo ook in Hard to Kill. Seagal is Mason Storm, een politieagent die na een klus thuis wordt overvallen. Masons vrouw en zoon worden doodgeschoten, hij eindigt comateus in het ziekenhuis. Zeven jaar later(!) wordt hij wakker en gaat achter de moordenaars aan.

Seagals aanwezigheid betekent niet per se geloofwaardigheid. Ik ben niet zo medisch onderlegd, maar volgens mij is het na zeven jaar coma niet mogelijk om zo snel al je spieren te gebruiken. Er wordt wel geïmpliceerd dat hij een soort van revalideert, heel lang duurt die periode niet. Als een nep-Rocky stort de oud-agent zich op oefeningen om de vechthandelingen weer onder de knie te krijgen.

Het hoogtepunt van die scènes is een shot waarin Seagal op een bergtop bloedserieus voor zich uit zit te kijken. Mijn vriend merkte met lachtranen in zijn ogen op dat Seagals kop de zon bedekt, waardoor hij omringd wordt door een soort aureool. Alsof Seagal zich Jezus waant en diep in gedachtes zijn rijk eens goed bekijkt. Volgens mij was dat ook precies Seagals bedoeling.

Hard to Kill is het beste te verteren als guilty pleasure, een kazige jaren negentig actiefilm waarin de nadruk ligt op, nou ja, de actie.

Zo ergens halverwege Hard to Kill valt het mij op dat er eigenlijk erg weinig gebeurt. Regisseur Bruce Malmuth laat zien hoe onze held zich kan redden met zijn vuisten, benen en vuurwapens, maar van karakterontwikkeling is geen sprake. Mason ontmoet wel de verleidelijke Andy Stewart (Kelly LeBrock, Seagals toenmalige partner), met wie hij meer deelt dan vechttechnieken, verder draagt zij niets bij.

Hard to Kill is het beste te verteren als guilty pleasure, een kazige jaren negentig actiefilm waarin de nadruk ligt op, nou ja, de actie. Vergeet nuances, diepgang en geloofwaardigheid – zéker geloofwaardigheid – en beschouw deze testosteronfilm als een titel voor een avondje mannenfilms.

Er is overigens één moment, niet langer dan een handvol minuten, waarin Hard to Kill kwaliteit dreigt te leveren. Dit moment wordt gedragen door acteur Frederick Coffin, die beter spel levert dan Seagal in de hele film. Ik denk zelf dat als een bijrolspeler zoveel meer kwaliteit in huis heeft dan de ster van de film, er iets heel erg niet in orde is. Het werpt bij mij de vraag op waarom een acteur als Coffin in godsnaam in een film als Hard to Kill opduikt.

Hard to Kill (1990) on IMDb

Regie: Bruce Malmuth. Met: Steven Seagal en Kelly LeBrock

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.