In 1995 blies cultregisseur Larry Clark het idee van wat een tienerfilm kon zijn aan gruzelementen. Met zijn debuutfilm Kids volgde hij een groepje tieners door New York, waarbij de opgeschoten pubers zich inlieten met drugs, seks en geweld. Clark filmde vanuit de losse pols om de sfeer van de documentaire te benaderen. Jaren later probeerde Clark zijn trucje opnieuw uit met Ken Park. De shock van Kids werd bij lange na niet gehaald, alhoewel de film wel op flinke censuur kon rekenen. Dat krijg je ervan, met al die blote genitalia in beeld. Ken Park start met de zelfmoord van het titelpersonage (Adam Chubbuck).
Daarna richt Clark de camera op zijn vier vrienden. Tate (James Ransone) woont bij zijn grootouders en gedraagt zich als een etterbak die steeds de aandacht moet hebben. Of hij is daadwerkelijk niet helemaal goed. Al moet ik daar wel aan toevoegen dat zijn grootouders ook niet helemaal honderd lijken. Oh, en Tates ultieme tijdverdrijf is zichzelf wurgen bij het masturberen.
Claude (Stephen Jasso) staat het liefst op zijn skateboard, zijn vader (Wade Williams) vindt dat maar niets. Claude is toch geen homo? De spanningen tussen de twee mannen nemen toe, en bereiken het kookpunt als blijkt dat Claudes vader diep van binnen naar liefde hunkert. Om die liefde te uiten komt hij op een nacht ladderzat Claudes slaapkamer binnen.
Peaches (Tiffany Limos) experimenteert met SM, waarop haar vader (Julio Oscar Mechoso) doordraait. Hij ziet al langer zijn overleden echtgenote terug in zijn dochter, en besluit dat zij dan maar moeten trouwen. Shawn (James Bullard) beleeft seksuele avontuurtjes met Rhonda (Maeve Quinlan), de moeder van zijn eigenlijke vriendinnetje. Clark maakt de cirkel rond door te eindigen bij Ken Park, die hoort dat zijn vriendinnetje zwanger is.
Want seks is de oplossing, de hoop.
Wat wil Clark met deze verhaaltjes zeggen? Dat achter gesloten deuren nogal wat dingen gebeuren die het daglicht niet kunnen verdragen. Echt nieuw is die constatering natuurlijk niet. Ik heb sterk het gevoel alsof Clark op de automatische piloot stond. De intense energie die van dat debuut uitging ontbreekt hier volledig. Ken Park voelt akelig leeg. Hol.
Misschien komt dit ook omdat Clark heel erg zijn best om de provocateur uit te hangen. Terwijl Ken Park, ironisch genoeg, juist op zijn sterkst is als hij wegblijft van de shockfactor. De scène waarin Claude en zijn vader gewoon ruziën is veel beter dan wanneer Claudes vader met dubieuze bedoelingen zijn slaapkamer binnenstommelt. Het voelt zo geforceerd. Het zal best dat Clark is geïnspireerd door echte gebeurtenissen. Ik vraag mij alleen af of Ken Park dat soort scènes echt nodig heeft.
Om het nihilisme toch een beetje positief af te sluiten, zet Clark het middel in waarmee hij in eerste plaats beroemd werd: expliciete tienerseks. Claude, Shawn en Peaches beleven een spetterend trioo’tje en denken vol warme gevoelens aan een boek waarin dagelijks orgies worden georganiseerd. Want seks is de oplossing, de hoop. Ik begrijp dat Ken Park door die seks stevig is gecensureerd, in mijn ogen is deze film een zwakke poging om eerder succes te herhalen.
Regie: Larry Clark & Edward Lachman. Met: James Bullard en Stephen Jasso