Er zijn weinig series waar ik zo verknocht aan ben geraakt als The Office, de versie met Steve Carell die liep van 2005-2013. Verwonderlijk. Want het is niet of The Office een baanbrekend verhaal vertelt, ingaat op diepgaande thema’s of zich afspeelt op een opwindende locatie. Het speelt zich af bij een papierbedrijf. Verkoop, klantenservice, receptie, accountant, eigenlijk alles wat je verwacht van een gemiddeld bedrijf. En dit bedrijf concentreet zich dus op papier. Opvallend genoeg ziet een klein filmteam hier materiaal in voor een pakkende documentaire. Het personeel wordt jarenlang door ze gevolgd.
Dat is zeker een bijzondere manier van seriemaken, op den duur voelt het als een trucje die zijn verrassing heeft verloren. Nee, er is nog iets anders waarom ik sinds aflevering één ben blijven kijken. Die reden is Michael Scott, gespeeld door Carell, de baas van het bedrijf. Michael is ervan overtuigd dat hij de beste baas in de wereld voorstelt. Hij luistert naar zijn medewerkers, stelt zich empathisch op en toont zich een natuurlijk leider op de werkvloer.
Zijn medewerkers zijn het daar niet helemaal mee eens. En de beelden leveren het bewijs. Michaels is eerder een kleinzielig mannetje met een voorliefde voor seksistische en racistische grappen. Dat kan natuurlijk niet, zo’n baas. En toch komt Michael ermee weg. Elke aflevering weet hij weer opmerkingen te maken waar mijn mond van openvalt (zie hoe Jim, gespeeld door John Krasinski, regelmatig de camera inkijkt), en steeds wil ik zien of hij zich overtreft. Dat doet hij. Met verve.
Een personage als Michael kan heel makkelijk afglijden naar een vermoeiende karikatuur. The Office is te slim om dat te laten gebeuren. In de negen seizoenen die de serie telt komen heel wat verhaallijntjes aan bod, van kantoorromances tot bittere concurrentiegevechten, het belangrijkste is de ontwikkeling van Michael. Hij is een typische narcist, iemand die zich groter en stoerder maakt dan dat hij is en anderen kleineert om er beter van te worden. Achter die facade schuilt echter een man met verscheurde dromen.
In het origineel schijnt Ricky Gervais het ook erg bont te maken.
Dat schuift The Office voor het eerst naar voren als hij een relatie aangaat met de manipulatieve Jan Levinson (Melora Hardin). Hij heeft een kinderdroom die zij later handig uitbuit, en hunkert naar liefde die zij hem niet kan geven. Of wil geven. De man die zichzelf op de borst klopt ziet er naast haar veel minder macho uit. Michael is en blijft een zelfgenoegzaam mannetje, hij heeft ook een klein hartje. Hij verlangt heimelijk naar een gezinnetje en wil dat iedereen hem liefheeft.
Met dit in het achterhoofd is Michael net wat meer dan de verschrikkelijkste baas ter wereld. Als hij weer eens doorslaat met zogenaamd goede bedoelingen, erin slaagt zich belachelijk te maken met motiverende toespraken of grappen waar zelfs Adam Sandler zich voor zou schamen, schemert er altijd een flard van vertedering in zijn optreden. Het is miniem, maar zeker aanwezig.
The Office kent nog veel meer pluspunten, zoals de bizarre kantoorhumor en het hoge knuffelgehalte van Jim en Pam (Jenna Fischer), voor mij ligt het hart van de serie bij Michael. In het origineel schijnt Ricky Gervais het ook erg bont te maken. Reden te meer om ook die versie eens gezien te hebben.
Regie: Paul Feig e.a.. Met: Steve Carell
Een gedachte over “The Office (US)”