In 2017 besprak ik Fateful Findings van Neil Breen. Een filmisch misbaksel waar zelfs Tommy Wiseau van op zou kijken. Maar Breen heeft meer gemaakt dan alleen deze rotzooi. Zoals zijn debuut Double Down, die hij eveneens zelf produceerde, schreef, regisseerde en natuurlijk voorzag van de hoofdrol. In Double Down is hij een computergenie, op de vlucht voor de overheid. Want hij heeft machtig spul gebouwd waarmee hij alles en iedereen in de gaten kan houden, de overheid vond hem te sterk worden en doodde daarop zijn geliefde. Hij verstopt zich nu in de woestijn, alles en iedereen in de gaten houdend.
Mocht de overheid hem iets willen aandoen, dan laat hij een virus los. Hij maakt uitsluitend gebruik van krakkemikkige computers en telefoons, die de hele film uitstaan. Om ervoor te zorgen dat wij exact weten wat er aan de hand is, lult hij de geluidsband vol met een slaapverwekkende, monotone voiceover.
Wat er allemaal gebeurt, waarom Breen allerlei vage figuren moet helpen, het maakt mij algauw helemaal niets uit. Hij probeert, denk ik, een charismatische eenzaat neer te zetten. Een stoere loner waar iedereen voor op moet passen. Ik zou het graag geloven als bijvoorbeeld Tom Hardy de hoofdrol speelt. Christian Bale. Nicolas Cage. Of Gary Oldman. Zij hebben tenminste nog een ingehouden spanning die elk moment kan uitbarsten. Het enige wat Breen uitstraalt is, nou ja, niets. De enige beschrijving die bij hem past is “oersaai”. Dat straalt af op Double Down. Hij doet zijn best om gevaarlijk uit zijn ogen te kijken, het werkt heel erg op de lachspieren.
Vanaf het moment dat de camera Breen in de woestijn vastlegt, is Double Down één grote egotrip.
Visueel is het evenmin om aan te zien. Bloed is lachwekkend nep. Breens schermvrouw laat duidelijk blijken zich niet op haar gemak te voelen. Als er wordt geschoten, moeten de acteurs het doen met beschamende geluidseffecten. Het enige moment waarop Double Down een sprankje leven krijgt, is bij de feestelijke beelden van Las Vegas. En dan is er nog de bizarre opname van een wegrijdende tram, wat veel wegheeft van een reclamespotje. Wat wil Breen daar in godsnaam mee zeggen?
Het is knap als een filmmaker van begin tot eind een loeistrakke spanningsboog bouwt. Ik vind het helemaal een prestatie als een filmmaker helemaal geen spanning weet op te roepen. Vanaf het moment dat de camera Breen in de woestijn vastlegt, is Double Down één grote egotrip. Nog erger is dat deze egotrip geen enkel leven in zich heeft. Hoe graag Breen het ook wil, hij is geen filmer. En al helemaal geen acteur.