Voor mijn duizendste recensie wilde ik graag over een nog onbesproken titel schrijven. Maar dat zou dan Entrapment worden, een luchtige actiefilm met Sean Connery en Catherine Zeta-Jones. Pas nadat de eindtitels over het scherm gleden, realiseerde ik mij dat dit de duizendste titel was. Ik wilde iets bijzonders doen. Daarom wil ik het hebben over de film die ik al tientallen keren gezien heb: Eraserhead. Ik moet zo’n jaar of vijftien zijn geweest toen ik helemaal geobsedeerd raakte door deze cultfilm. Het is horror, een bizarre nachtmerrie, compleet met liedjes, vrouwtjes achter de kachel en de lelijkste baby uit de filmgeschiedenis. Ik heb hem al gerecenseerd, over dat stuk ben ik niet echt tevreden. Dus ga ik mijn favoriete film opnieuw in schijnwerpers zetten.
Het vriendinnetje van Henry (Jack Nance) is zwanger. Hun kind wordt te vroeg geboren en lijkt nog het meest op het verdorven broertje van E.T.. Henry is aanvankelijk doodsbang voor de verantwoordelijkheid, er groeit desalniettemin een merkwaardige band tussen hem en zijn… nou ja… kind. Debuterend regisseur David Lynch plaatst de handelingen in een groezelige, industriële wereld met sissende en bonkende machines. Henry zelf ziet eruit alsof hij rijp is voor het gesticht, met zijn ogen die permanent op de stand “doodsangst” staan.
De scènes volgen elkaar associatief op, zitten volgepropt met seksuele frustraties, verlangen naar erkenning en rust en de verlammende angst voor het ouderschap. Lynch ensceneert de bizarste taferelen. Henry en zijn buurvrouw innig zoenend in een bad middenin de slaapkamer? Doen we. Henry’s hersens die worden gebruikt voor potloodgummetjes? Waarom niet. Hoe ongemakkelijk Lynchs debuut ook voelde (nu nog), ik kon en kan er maar geen genoeg van krijgen.
Eraserhead inspireerde mij om mijn eigen ding te doen.
Ik wist dat Eraserhead radicaal anders was. Dat Lynch op zijn manier een film had gemaakt. Hoe meer ik leerde over de “wetmatigheden” binnen verhalen, hoe meer ik moest denken aan Lynchs debuut. Als hij zo bruusk de regels het raam uitgooide, het gewoon deed zoals hij het wilde… dan zou ik dat toch ook kunnen? Ik vergelijk het met een standbeeld waar iedereen vol belangstelling naar kijkt. Ik wil weten wat eronder ligt. Wat er in de schaduwen ligt verborgen. Welke geheimen ik daar kan vinden. Alhoewel ik voor zo’n visie toen nog veel te jong was, heeft Eraserhead wel, al dan niet onbewust, mijn ogen geopend. Ik wist dat Eraserhead mij iets liet zien wat zowel afschuw als bewondering opriep. Later is dat veranderd in vervreemding en verwondering. Precies wat ik nu probeer met mijn verhalen.
Eraserhead inspireerde mij om mijn eigen ding te doen. Wat wil ik vertellen? Dat is waar het om gaat. Daarom staat dit meesterwerk bovenaan mijn toplijst en kan ik hem nog altijd kijken. Hoe kan iemand genoeg krijgen van zijn grootste inspiratiebron?