Fear and Loathing in Las Vegas

Hoe verfilmt iemand in godsnaam de cultroman Fear and Loathing in Las Vegas, over schrijver Hunter S. Thompsons gedoemde missie tot het verslaan van een autorace? Nou, als allereerst moet Terry Gilliam de regie hebben, ten tweede moet Johnny Depp de hoofdrol spelen. Wat dat oplevert wordt duidelijk in de eerste paar minuten van de film, waarin journalist Hunter in de woestijn overvallen wordt door een horde denkbeeldige vleermuizen. Als dit al heftig of misschien zelfs krankzinnig klinkt, het is slechts de opwarming voor het echte werk. Want Fear and Loathing in Las Vegas wil heel graag dat de kijker wordt meegezogen in de hel die “drugstrip” heet.

Depp speelt de rol van Thompson, Benicio del Toro is de zwaarlijvige advocaat Raoul Duke. Zo idioot als Hunter is, zo knettergek is Raoul. En Raoul moet nog wel zijn “cliënt” bijstaan. Je kan je afvragen hoe verstandig zijn adviezen zijn, tenzij het doodnormaal is dat een advocaat aanraadt om zoveel mogelijk hoeveelheden drugs in te slaan voor een journalistieke opdracht.

Hunter en Raoul ervaren geflipte trips, raken in de ban van paranoia en beschieten elkaar met scheldkannonades. Dat is, op een duistere manier, erg grappig. Eigenlijk kijk je naar iemand die zichzelf, willens en wetens, in de nesten werkt, en er dan in slaagt zich weer uit die nesten te werken. Hunter is de olifant in de porseleinkast, maar dan wel onder invloed van verdovende middelen, om aan het eind van de ravageslag zo stilletjes mogelijk op zijn tenen weg te lopen.

Al verliest het in de tweede helft wat stoom, dit blijft een prachtige koortsdroom.

Het is trouwens niet alleen lachen, gieren en brullen. De toon van Fear and Loathing in Las Vegas gaat met gemak over van drama naar horror en weer terug naar komedie. Deze onevenwichtige stijl zal niet iedereen bekoren, het is wel hoe het werkt met drugs. Ze kunnen totaal onvoorspelbaar zijn en hun gebruiker van droom naar nachtmerrie sleuren.

Laat het bovendien maar over aan Gilliam om van de plotloze inhoud een visuele representatie van een drugsnachtmerrie te maken. Hotelgasten veranderen in enorme reptielen, elke hotelkamer wordt een afspiegeling van de hel en een uitje naar het casino is het equivalent van een paniekaanval. Fear and Loathing in Las Vegas kan nog het beste worden gezien als een filmische drugsreis, een achtbaan waarvan je niet weet wat er precies gaat volgen. Al verliest het in de tweede helft wat stoom, dit blijft een prachtige koortsdroom.

Terry Gilliam/Johnny Depp en Benicio del Toro

Een gedachte over “Fear and Loathing in Las Vegas

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.