In de documentaire Once Were Brothers, over de Amerikaanse muziekgroep The Band, vertelt gitarist en componist Robbie Roberston hoe hij opgroeide ten tijde van de rockexplosie. Plots waren er muzikanten als Elvis Presley, Jerry Lee Lewis en Chuck Berry. Muzikanten die met opwindende muziek kwamen, hun instrumenten deden vlammen en het publiek dwongen om te swingen. Geïnspireerd door deze grootheden pakt Robertson de gitaar op. Na heel veel oefenen ontmoet hij zanger Ronnie Hawkins, die de piepjonge gitarist aan zijn begeleidingsband voegt. Robertson kan het vooral goed vinden met drummer Levon Helms.
De band transformeert snel en loopt op muzikaal gebied zelfs Hawkins voorbij. Er sluiten zich nieuwe leden aan, totdat een geheel nieuwe muziekgroep ontstaat. Zij treden op als de begeleidingsbandband van Bob Dylan, die op dat moment zijn beroemde stijlbreuk maakt. Hij heeft de akoestische gitaar ingeruild voor een elektrische en staat nu avond na avond te rocken op het podium. Na deze tour trekken de bandleden zich terug om nieuwe muziek te maken.
Hun voorliefde voor rock, blues en folk smelt gaandeweg samen en levert een nieuw genre op: Americana. Iedereen die in Once Were Brothers aan het woord komt om de band te prijzen – van Martin Scorsese tot Bruce Springsteen – gebruikt literaire termen om te muziek in woorden te vatten. Persoonlijk vind ik de Americana niet zo goed, maar hé, ieder zijn smaak. De muzikanten noemen zichzelf The Band en vormen een waar broederschap. Robertson kijkt terug op hun hoogtijdagen, hoe hij zich vol overgave op de muziek stortte. Maar ook hoe drugs en drank de band binnendrong en de groep uit elkaar trok.
Robertson weet het verhaal over The Band te brengen als een muzikale idylle, met hem als het hardwerkende middelpunt.
Als het echt niet meer gaat, wordt besloten om nog één concert te geven. Scorsese brengt het tijdelijke bedoelde afscheid, getiteld The Last Waltz, in beeld. Indrukwekkend om legendes als Neil Young en Van Morrison op één podium te zien. Volgens Robertson is het de bedoeling om later te hergroeperen, helaas zal de pauze permanent zijn.
Robertson weet het verhaal over The Band te brengen als een muzikale idylle, met hem als het hardwerkende middelpunt. Daar is niets mis mee. Alleen, hij is de enige die zijn woordje komt doen. Er is nog een ander levend bandlid, Garth Hudson, maar hem krijgen wij niet te zien. Ik ben zo benieuwd wat hij nog te zeggen zou hebben. Wie weet kon Hudson de zichzelf prijzende Robertson een beetje tegengas geven, om zo Once Were Brothers van enig reliëf te kunnen voorzien.
Daniel Roher