Where To Invade Next is in het begin even wennen. Ik weet dat Moore zijn materie met een vette knipoog en ernst benadert, om de informatie zo laagdrempelig mogelijk te houden. Maar ik heb aanvankelijk het idee naar een aaneenschakeling van kleurrijke reclamefolders te kijken. Moore is zogenaamd door het parlement opgeroepen met een prangende vraag. Amerika heeft de laatste paar oorlogen verloren, en zoekt advies bij de meest linkse filmmaker die je je kan indenken. Moore heeft een passende oplossing. Geef het leger gewoon vrijaf, en laat mij wat landjepik spelen. Hij zal hoogstpersoonlijk wat ideeën bij elkaar jatten en terugbrengen naar Amerika.
Hij wapent zich met de Amerikaanse vlag, en gaat onder andere op bezoek bij Italië, Finland, Slovenië, Duitsland en IJsland. Wat hebben deze landen te bieden? Doorbetaalde vakanties, vrouwen in de regering, bankiers die zijn berecht, humane gevangenissen, gezond eten voor scholieren…
Het lijkt eerst op een goedkope reclametour (het zal mij niets verbazen als hier wat sponsors bij betrokken zijn), gaandeweg laat Moore een ironische laag toe. Want hoe bejegenen Amerikaanse bewakers ook alweer de gevangenen? Hoe zat het ook alweer met de verbeten jacht op drugs? En willen Amerikaanse bedrijven vooral winst maken, of ook hun waardering over hun personeel uitspreken? Door ons er consequent aan te herinneren hoe alles in Amerika is geregeld, krijgt Where To Invade Next dezelfde bijtende toon als Moores andere documentaires. Al bijt de filmmaker nooit te hard. Sterker nog, op het eind komt hij nog met een verrassend antwoord voor zijn thuisland.Dit is Moore op zijn mildst, zijn vermakelijkst.
Moore zoekt geen enkele keer de confrontatie in Amerika op. Er worden geen congresleden aangesproken. Hij dwingt geen supermarkt om specifieke producten uit de schappen te weren. Moore is ook niet op zoek naar zo’n aanvaring. Hij wil gewoon laten zien dat Amerika verdomde koppig is, en eens zijn kop uit het zand moet halen. Natuurlijk is het zo subjectief als maar kan (Moore weet héél goed wat hij wel en niet wil laten zien), en zal het ongetwijfeld overgesimplificeert zijn, het punt wordt duidelijk gemaakt.
Where To Invade Next komt nooit in de buurt van het meesterlijke Bowling for Columbine of Fahrenheit 11/9. Dit is Moore op zijn mildst, zijn vermakelijkst. Het is vooral satirisch, grappig. Dat mag ook. Desondanks betrapte ik mijzelf erop dat ik stiekem hoopte op een meer onbehouwen optreden van de documentairemaker. Dan is hij ook vermakelijk, en maakt hij tenminste nog een vuist.
Michael Moore