Hoewel The Big Lebowski stilistisch minder agressief is dan The Hudsucker Proxy, en inhoudelijk vrolijker is dan Barton Fink, vormt deze psychedelische komedie een hoogtepunt in het oeuvre van de filmmakende Coen broers. De film is ook een hoogtepunt voor Jeff Bridges, die met The Dude (echte naam: Jeffrey Lebowski) een magnifiek personage neerzet. Al zal je dat in het begin niet zeggen. The Dude lijkt nog het meest op een verlopen hippie. Het liefst rijdt hij gewoon rond en rookt jointjes. En, niet geheel onbelangrijk, hij bowlt. Samen met de temperamentvolle Walter en de zwijgzame Donny slijt The Dude zijn dagen in het bowlingcentrum.
Deze niet zo heel spannende activiteiten worden bruut onderbroken als The Dude per ongeluk voor een andere Lebowski wordt aangezien. In de verwarring wordt het dierbare tapijtje van onze antiheld ondergepist. En die vormde nog wel het pronkstuk van zijn woonkamer. Walter moedigt hem aan om verhaal te halen bij die andere Lebowski, niemand die vermoedt wat voor ingewikkelde puinzooi er vervolgens ontstaat.
Meer van de plot onthullen is lastig. Want er gebeurt erg veel en er zijn veel maffe figuren bij betrokken. Alle zijlijntjes gaan kriskras door elkaar en het wordt steeds onduidelijker wie wie nou een hak zet. De Coens zijn zich daar, uiteraard, zeer bewust van, en doen er alles aan om de complexiteiten juist nog ingewikkelder te maken. Om vervolgens die complexiteiten door de personages zelf belachelijk te laten maken.[epq-quote align=”align-left”]The Big Lebowski is het soort film waarvan je na afloop denkt: waar was al die heisa voor nodig?[/epq-quote]
The Dude stommelt maar van A naar B, en probeert er ook maar het beste van te maken. Precies dat vormt de grote kracht van The Big Lebowski. In plaats van zich te ontpoppen tot een soort detective, is hij meer een klein kind dat gefrustreerd raakt door alle plotlijntjes. Het enige wat hij wil is zijn tapijtje. En bowlen. En dat mensen van zijn spullen afblijven. Dat scherpe contrast zorgt voor de idiote humor.
Ook moeten de geniale conversaties worden vermeld. Walter en The Dude lullen elke scène vol, en het gaat echt helemaal nergens over. Bowlen, de intriges en geven hun eigen mening over de stand van zaken passeren de revue. Donny probeert mee te praten en wordt door Walter afgeblaft. Om het helemaal af te maken beleeft The Dude een drugstrip die helemaal niets aan de film toevoegt. Behalve dan nog meer gelach. The Big Lebowski is het soort film waarvan je na afloop denkt: waar was al die heisa voor nodig? Om hem daarna nog eens een keer af te spelen.
Joel & Ethan Coen/Jeff Bridges en John Goodman