Een film over een tiener die een dag lang spijbelt. Met de suffige Matthew Broderick in de hoofdrol. Gaap. Al is Ferris Bueller’s Day Off van John Hughes, hoe kan dit een onderhoudende titel opleveren? De film is nota bene opgenomen in de National Film Preservation Board. Wat blijkt? Ferris Bueller’s Day Off is een bruisende, ja zelfs opwindende filmervaring. De tieners zijn de grote helden, geleid door de rebellerende Ferris Bueller. En Broderick kan met al zijn jongensachtige charisma zowaar een film dragen. Ferris beleeft een bijzondere dag, want hij gaat voor de negende keer spijbelen. Hij haalt alle trucjes uit de kast en overtuigd zijn ouders dat hij te ziek is om naar school te gaan.
Zijn zusje, Jean, kijkt jaloers toe hoe haar broer hun ouders om de tuin leidt. De baas van de school, Edward Rooney, vertrouwt Ferris’ “ziekte” niet, en maakt er zijn missie van om zijn listige leerling te betrappen. Ferris zelf heeft hele andere plannen. Het leven gaat snel, en soms moet je gewoon stil staan en de schoonheid om je heen bewonderen. Daarom neemt hij zijn beste vriend Cameron en zijn lover Sloane mee voor een tocht door de stad.
John Hughes weet perfect hoe je een niemendalletje van een verhaal spannend en humoristisch kan maken. Zo worden de volwassenen neergezet als doodsaaie brave burgers en de tieners als avonturenzoekers. Geweldig hoe een docent op monotone toon de namen van zijn leerlingen opleest, terwijl de klas van verveling bijna in slaap valt. En door de overspannen Cameron tegenover de zelfverzekerde Ferris neer te zetten, ontstaan vanzelf grappige situaties.
John Hughes weet perfect hoe je een niemendalletje van een verhaal spannend en humoristisch kan maken.
Door zijplotjes in te bouwen is er ook sprake van drama. Hughes krijgt het bovendien voor elkaar om in één scène oh zo subtiel de aandacht op de hypochondrische Cameron te richten. Hij realiseert zich dat hij eens voor zichzelf moet opkomen en geeft op die manier blijk van persoonlijke verandering. Krijgt deze tienerkomedie zowaar een stukje diepgang. Daar komt nog bij dat Hughes zich uitleeft met cartooneske komedie (Ferris die naar huis sprint), zijn tienerpersonage tegen het publiek laat praten, en een sfeer van onvoorspelbaarheid oproept. Wat er ook gebeurt, er wacht altijd een onverwachte wending om de hoek.
Ik kan mij heel goed voorstellen dat tieners deze film destijds fantastisch vonden. Ik behoor zelf al een tijdje niet meer tot de beoogde doelgroep, Ferris Bueller weet mij toch te charmeren. Een aangename verrassing.
John Hughes/Matthew Broderick en Alan Ruck