Muziekstudent Andrew Neiman zit op een prestigieus conservatorium waar hij studeert voor jazzdrummer. Docent Terence Fletcher ziet potentie in hem. Het probleem is dat zijn lesmethodes nogal onorthodox zijn. Zeg maar gerust, heel erg onorthodox. Terence is zo gedreven op perfectie dat hij gaat schelden als instrumenten niet zijn gestemd of het tempo niet wordt bijgehouden. Iedere andere student zou na een uur het lokaal verlaten, Andrew zet door. Want Andrew wil de beste muzikant van de 21e eeuw worden. Als hij moet spelen tot zijn vingers bloeden, dan doet hij dat. Intussen gaat de tirannieke Terence door met zijn raaspartijen. Filmmaker Damien Chazelle (ook verantwoordelijk voor het bruisende La La Land) komt duidelijk uit deze luide wereld van muzikale concurrentie.
De instrumenten worden in beeld gebracht als levende wezens die smeken bespeeld te worden. De klassen zijn niet bedoeld om gezellig wat muziek te maken, nee, het zijn bands die samen moeten werken om met perfect resultaat te komen. En de individuele spelers doen er alles aan om boven de rest uit te steken.
J.K. Simmons speelt met Terence de rol van zijn carrière. Hij zet niet een door en door duivelse docent neer. Eerder een onvoorspelbare, ongrijpbare dictator die plotseling uit zijn vel springt. Hij kan heus wel aardig zijn. Zachtaardig zelfs. Tot hij met zijn fijn afgestelde gehoor een valse noot hoort. Of een misslag. En dan is de oefenruimte te klein. Hij vernedert, manipuleert en gooit gerust een bekken naar Andrews hoofd. En toch weigert Andrew op te geven. Het is het samenspel tussen Simmons en de minstens net zo indrukwekkende Miles Teller die Whiplash zijn spanning geeft. Zij samen vormen een duo dat elkaar uitdaagt. Tot op de allerlaatste drumbeat geven zij Chazelles debuut vuurwerk.
Hoe ver wil je gaan om je droomdoel te bereiken?
Grappig genoeg vond ik Whiplash na de eerste kijkbeurt wel goed, maar geen meesterwerk. Chazelle maakt het Andrew wel erg lastig. Zo lastig dat ik het een beetje ongeloofwaardig ging vinden. Dat hij het uitmaakt met zijn vriendin om zich op het drummen te concentreren, oké. De relatie met zijn vader staat onder druk omdat hij zich zorgen maakt over zijn zoon. Ook prima. Maar al wordt de hyperambitieuze drumstudent aangereden door een vrachtwagen, hij moet en zal bij het optreden zijn om te drummen. Hij loopt doodgemoedereerd in bebloede kleding de zaal in en gaat met half gebroken lichaam achter zijn drumkit zitten.
Ik vond dat bij de eerste keer kijken extreem. Nu pas zie ik dat het perfect in het verhaal past. Hoe ver wil je gaan om je droomdoel te bereiken? Die vraag staat centraal in Whiplash. En hoe verder Chazelle zijn personage tegen de muur duwt, hoe knellender die vraag wordt.
Damien Chazelle/J.K. Simmons en Miles Teller