Mooi interview met Nick Cave in de Volkskrant deze week. Het ging over de dood van zijn zoon Arthur, dat hij en zijn vrouw de draad weer hebben opgepakt, dat hij weer aan het touren is en over het schrijfproces. Vooral daar zei hij iets interessants over. Net als zijn grote held Leonard Cohen heeft Cave zich een ijzeren discipline aangeleerd: elke dag schrijven. Hoe slecht hij zich ook voelt, hoeveel drugs en alcohol er ook in zijn lichaam zitten, hij zit elke dag weer achter de typemachine, computer, vel papier, wat dan ook, en schrijft.
Ik had mijzelf voorgenomen om elke film die ik zie te recenseren, inmiddels is mijn doel voor FilmBekeken aangepast. Ik wil elke dag minstens een stuk kunnen publiceren. Een recensie is tussen de drie- en vierhonderd woorden, soms iets meer. Een persoonlijke overpeinzing kan variëren van enkele regels tot een volle pagina, dus dat kan ook lekker aantikken. Dat betekent dat ik dagelijks dus minstens driehonderd woorden schrijf. Dat is perfect om de schrijfmachine soepel te houden, het raakt ook aan wat Cave van Cohen leerde: discipline.
Jaren geleden, toen ik nog in de naïviteit verkeerde dat ik het wel even zou maken als schrijver, ontbrak die instelling. Het verhaal moest er vooral snel uit, hup, en dan door naar de volgende. Dat kan werken als een verhaal dan ook af is. En dat was niet zo. In mijn kast liggen tientallen – zo niet honderden – velletjes papier met daarop aanzetten en nog niet afgemaakte verhaaltjes. Elke keer als ik met iets bezig was, drong het nieuwe idee zich al op. Ik heb altijd bewondering gehad voor mensen die zich zo lang in iets kunnen vastbijten, wier concentratie bijna onverwoestbaar is. Mijn hoofd is net een flipperkast waar het balletje zo snel mogelijk doorheen wordt gejaagd.
Inmiddels heb ik mezelf de discipline aangeleerd. En FilmBekeken versterkt dit. Hoe ik mij ook voel, ik zal schrijven. Of de wereld nu blijft doordraaien of ineens stilhangt in het universum, mijn vingers blijven hameren op de toetsen. Dit werkt door in mijn prozaschrijven. Ik merk dat als ik aan een verhaal werk, ik meer zitvlees heb dan voordien. En dat alleen maar door een paar honderd woorden per dag te tikken.