Ik heb niet vaak meegemaakt dat critici zo vol lof waren over een film. Moonlight van Barry Jenkins werd geprezen als een meesterwerk. Ik vond het zeker een mooie film waarin goed werd geacteerd. Maar zo briljant vond ik hem nou ook weer niet.
In Moonlight maken we kennis met Chiron, (achtereenvolgens gespeeld door Alex R. Hibbert, Ashton Sanders en Trevante Rhodes) die wordt opgevoed door zijn drugsverslaafde moeder (een schitterende Naomi Harris). Ook heeft hij het lastig op school. Als hij voor de zoveelste keer wordt lastiggevallen, is daar dealer Juan (Mahersala Ali) die zich over hem ontfermd. Dan blijkt Chiron een geheim met zich mee te dragen: hij is homoseksueel. We volgen hem door de tijd heen, vanaf zijn jongste kinderjaren tot hij zelf als drugsdealer door de straten rijdt, waarbij elke episode zijn eigen sfeer en kleur krijgt.
Het ziet er mooi uit, de acteerprestaties zijn goed en er zijn verdomd emotionele scènes. Op het strand bijvoorbeeld, als hij samen met zijn vriend Kevin (op dat moment gespeeld door Jharrell Jerome) in het zand zit en zijn eerste seksuele ervaring beleefd. Of wanneer hij ruzie heeft met zijn moeder, als die weer toe is aan haar drugs. Maar het voelde tegelijk ook vertrouwd en vrij conventioneel. Dat is natuurlijk helemaal niet erg. Alleen, het maakte niet dat ik Moonlight zo’n bijzondere filmervaring vond. En zeker geen meesterwerk.
Het mooiste was nog wel het eind. Chiron is inmiddels een spierbundel geworden die Kevin weer opzoekt. Zelden heb ik zo’n liefdevolle, tedere scène gezien tussen twee mannen. Er wordt nauwelijks iets gezegd, maar zo verschrikkelijk veel gesuggereerd. Kijk, toen had Moonlight inderdaad nog even door mogen gaan, helaas kwam toen het geroemde eindshot in beeld.